Papiermolen De Schoolmeester – Gebr. De Jong (van wind naar st(r)oom)

Van de molen is een windbrief uitgegeven aan Symon Stoffelsz., dd. 10 juni 1695. Dit document werd laat uitgereikt, want de molen begon op al in 1692 al te malen. De molen heeft daarna nog vele eigenaren gehad, en kwam in 1852 in het bezit van Gerbrand de Jong die de molen weer overdeed aan zijn zonen en draaide onder de Firma naam Gebroeders de Jong. Ook De Schoolmeester werd gemechaniseerd; in 1877 werden de schepkuipen en –ramen vervangen door een langzeefmachine met stoommachine aandrijving. De stoommachine stond in het gesloopte ketelhuis aan de zuidzijde van de molen. De aandrijving is in de loop der jaren gewijzigd: 1948 een Ford benzine motor, begin 1965 een Bedford diesel motor en 1979 een elektromotor die nu nog steeds in werking is.

Op 1 maart 1949 werd een deel de droogschuur door storm verwoest en gedeeltelijk weer hersteld. Papier en Papierwarenindustrie Gebr. De Jong heeft de molen in 1957 verkocht aan de Vereniging van Nederlandse Papierfabrikanten en huurden de molen terug voor papierproductie. Arie Butterman, werkzaam bij Van Gelder Papier in Wormer, werd toegevoegd aan het team om de molen draaiende te houden en doet dat nog steeds. 1 januari 1977 wordt de molen overgedragen aan de Verenging de Zaansche Molen die met de hulp van de VNP en Van Gelder de molen draaiende kan houden. In 1981 ging Van Gelder Papier failliet en Papiergroothandel Krijt nam Arie Butterman op de loonlijst om de papierproductie te kunnen voortzetten. Hiermee begon de relatie Krijt en De Schoolmeester. Later verleende Vlaar Enveloppenfabriek services totdat de WMC de volledige exploitatie heeft overgenomen, nog steeds met ondersteuning van de VNP. Het is een van de weinige nog in bedrijf zijnde molens in de Zaanstreek en de enige windpapiermolen ter wereld.

Het is een wonder dat de molen na 322 jaar in deze vorm nog bestaat en dat is te danken dat vele mensen en organisaties er goed voor zorgen.

Het is de visie van de Zaansche Molen dit voort te zetten en de molen zoveel als mogelijk in de originele staat te behouden en de kennis van het papiermaken op deze manier voor te zetten. Ze zullen er waarschijnlijk niet aan ontkomen voor de molen gepaste commerciële activiteiten te ontwikkelen.